Lessen bezoekersmanagement vrijetijdshotspots: het kan nog beter

Donderdag 3 juni kwamen gemeenten online bijeen voor een rondetafelbijeenkomst bezoekersmanagement op vrijetijdshotspots. Dit lerende netwerk bewees opnieuw haar waarde in het delen van nieuwe inzichten.

De rondetafels zijn door de VNG opgezet en worden begeleid door het Event Safety Institute. Naast vrijetijdshotspots vonden de afgelopen maanden ook rondetafelbijeenkomsten plaats over druktebeheersing in binnensteden en op evenementen. De directe aanleiding waren de bijzondere omstandigheden van de COVID-19 pandemie en alle tijdelijke maatregelen hieromheen. De samenleving werd door deze tijdelijke regels min of meer één groot crowd management-vraagstuk. De VNG wil graag lerende netwerken faciliteren. Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) sloot hier ook bij aan. Ook daar staat bezoekersmanagement hoog op de agenda, want door toenemend toerisme is het van belang om de bezoekersbeleving in balans te houden met leefbaarheid en veiligheid.

Aardig op orde
In een actualiteitenronde langs de deelnemers gaven verschillende gemeenten aan het bezoekersmanagement inmiddels behoorlijk georganiseerd te hebben. Groningen heeft het werken met een stoplichtmodel (scenario groen-oranje-rood) overgenomen en gebruikt dat onder meer om de inzet van handhaving af te stemmen op de ernst van de drukte in de stad. Zeeland zet toezichthouders in als fysieke sensoren van drukte en sfeer, in combinatie met dronetoezicht. Ommen heeft een goede afstemming weten te bereiken met de partners in de regio. Op het gebied van toezicht en handhaving wisselen ze best practices uit. Ook ondersteunen zij elkaar met extra toezicht op piekmomenten. Arnhem gaf ook aan dat de samenwerking in de loop der tijd steeds meer is verbeterd en daarmee ook het begrip voor elkaar. Ook het iedere maandagmorgen met elkaar delen van het beeld van het afgelopen weekend draagt bij aan de samenwerking.

Het kan nog beter
Toch gaan nog niet alles vlekkeloos. Zo merken verschillende steden hoe lastig het soms is als er politieke keuzes worden gemaakt tegen het advies van experts in. Ook gaat nog niet overal de onderlinge communicatie helemaal goed tussen de partners die betrokken zijn bij de aanpak van drukte. En al is er al aardig inzicht in de piekmomenten, soms worden locaties nog wel echt overvallen door drukte. Groningen is daarom gaan werken met gezamenlijke briefings van boa’s en politie. De afdeling communicatie is nu ook aangehaakt. Dit draagt bij aan de integrale aanpak. De snelle veranderingen in landelijk beleid zijn ook een complicerende factor. En voor gebieden met veel bezoekers uit de buurlanden is het af en toe extra onduidelijk wat nu precies het beleid is in beide landen.

Waterbed
In verschillende regio’s speelt het risico van een zogenaamd ‘waterbedeffect’: als de ene locatie aangeeft dat het te druk is en nieuwe bezoekers tegenhoudt, dreigt deze drukte op nabijgelegen locaties op te gaan treden. Zo is het dilemma in Zeeland dat je niet kunt zeggen “Zeeland is vol” maar wel wilt voorkomen dat de drukste stranden en plaatsen nog drukker worden. Er is nu besloten om de communicatie te richten op de vier gemeenten waar het meeste toerisme is. De populaire strandwijzer van Veere kan wellicht worden uitgebouwd naar een groter gebied. De veiligheidsregio houdt hierbij een netwerkrol en kan alle partijen met elkaar verbinden.

Zandvoort gaf aan dat in haar regio het waterbedeffect ook zorgt voor het veel langer in de file staan. Mensen die op weg zijn naar Zandvoort worden op de weg door een afsluiting gedwongen een andere plaats te bezoeken. Vervolgens komen ze opnieuw in de file richting deze plek. Zo zwerven velen op drukke dagen door de regio, op zoek naar een plek om te verblijven. Eenmaal zorgde het op een warme dag tussen Bloemendaal en Zandvoort voor onwelwordingen in de file. Zandvoort heeft ervan geleerd dat afsluiten veel meer impact heeft dan reguleren.

Druktebeeld per type locatie
Op lokaal niveau kan het gesloten zijn van bepaalde sectoren leiden tot drukte op andere plaatsen. Dit was de afgelopen maanden goed zichtbaar in de parken en natuurgebieden, die mede door sluiting van de winkels en horeca drukker waren dan anders. Betrokkenen ervaren dat de drukte in de recreatiegebieden niet persé minder werd toen deze sectoren weer open mochten. Wel zag men een afname van drukte in de stadsparken. Dit blijkt doelgroepafhankelijk en daarmee is het dus van belang te snappen wie jouw gebied bezoeken en met welke drijfveren. In Groningen bijvoorbeeld was het op het stadsstrand lastiger de drukte te managen dan in andere recreatiegebieden. Zandvoort gaf aan dat de drukte is toegenomen door combinatiebezoek. Zo kwamen we met elkaar tot een indeling van vier typen locaties die ieder hun eigen bezoekpatroon kennen:

  1. De parken in de stad, veelal bezocht door jongeren en dertigers tot vijftigers, waarvan de jongeren met name bleven hangen na heropening van de winkels en horeca;
  2. De recreatiegebieden dichtbij de steden, bezocht door jeugd en gezinnen, in de weekenden en op mooie dagen;
  3. De natuurgebieden zonder voorzieningen, waar normaal de echte natuurliefhebber naartoe trekt en de afgelopen tijd overlast ontstond van andere typen bezoekers;
  4. De recreatiegebieden met voorzieningen, die geschikt zijn gemaakt om met gezinnen en groepen te bezoeken.

Per gebied zien we een andere aard van het gebruik en ook een andere wijze van sturen op de drukte; andere “knoppen om aan te draaien”.

Scenariobenadering
De gemeente Zandvoort gaf aan te merken dat het omgaan met grote drukte echt is veranderd van vooral reactief naar meer proactief. Er wordt meer samengewerkt met partners in de regio en het pakket aan maatregelen wordt op elkaar afgestemd om problemen te voorkomen. Er ligt nu in Zandvoort een sturingskader met 15 scenario’s. De gemeente wil deze manier van samenwerken na coronatijd vasthouden. Er is in deze aanpak een differentiatie aangebracht voor vervoersstromen en locaties. Per situatie is geanticipeerd op hoe te communiceren, voordat mensen er zijn en in het gebied zelf. Zandvoort doet nu onderzoek naar de effectiviteit van deze communicatie. In ieder geval is al gebleken dat de dagbezoekers het moeilijkst te bereiken zijn.

Lessen
De afgelopen periode heeft ook inzichten en lessen opgeleverd in wat je vooral wel en niet moet doen. Zo herkennen meerdere deelnemers dat het afsluiten van parkeerplaatsen om drukte op recreatielocaties te voorkomen niet werkt. Het kan ter plaatse nog meer overlast door bijvoorbeeld wildparkeren geven en kan problemen in het verkeer in een groter gebied opleveren. Vaak is er genoeg ruimte in een natuurgebied en is dus het beperken van de toestroom helemaal niet nodig. Een natuurgebied kan voorzien in een groot deel van de behoefte aan recreatie en die moet vooral kunnen worden bevredigd. Ommen kwam erachter dat de problemen zich vooral voordoen bij het in- en uitstappen en heeft daar verkeersregelaars op ingezet.

Een ander voorbeeld van een les is dat je het bezoek van een recreatiegebied beter kunt faciliteren dan ontmoedigen. Waar in een stadspark de toiletten waren gesloten was veel inzet nodig van toezicht op wildplassers, terwijl het beoogde doel om mensen eerder te laten vertrekken niet leek te worden behaald. Verschillende steden zetten juist in op meer toiletvoorzieningen in de parken.

Handelingsperspectief
Het geven van een handelingsperspectief aan je bezoeker is van belang. Zeeland probeert meer inhoud te geven aan de boodschap “het is druk”; wat betekent dat dan precies en welke nadelen heeft dit voor bezoekers? Dit gebeurt nu nog vooral via de website, en ook hier zullen meerdere kanalen nodig zijn om veel bezoekers te bereiken.

Alle deelnemers van de rondetafel merken dat de weerstand tegen de coronamaatregelen toeneemt. Zo ervaren zij een hardere reactie van mensen wanneer die worden aangesproken op het niet naleven van de regels. De uitleg waarom regels nog gelden is steeds lastiger te geven. De burgemeesters bepalen uiteindelijk in welke situaties tegen dergelijke overtredingen wel en niet wordt opgetreden, met beleids- en tolerantiegrenzen. Dit kan in één territoriaal samenhangende regio per gemeente flink verschillen.

Beleid met burgers
De gemeenten in het Limburgse Heuvelland hebben de burgers centraal gesteld bij het aanpakken van de drukte en overlast van met name dagjesmensen. Hier is nu een participatietraject gaande om burgers mee te laten denken in het vinden van de juiste balans tussen het economische belang van toerisme en de aantasting van de leefbaarheid en veiligheid. Dit is hard nodig: uit onderzoek van de KU Leuven blijkt dat het draagvlak voor het toerisme er afneemt.

Toekomst
Hoe drukte zich zal ontwikkelen op vrijetijdshotspots zal de toekomst uitwijzen. Het is best mogelijk dat Nederlanders de mogelijkheden in eigen land meer hebben ontdekt en dus ook vaker naar vrijetijdshotspots blijven gaan. Het NBTC geeft aan dat het erop lijkt dat mensen met bepaalde leefstijlen Nederland meer hebben ontdekt. Dit kan dus structureel tot toename van het toerisme naar Nederland leiden. Al met al genoeg reden om bezoekersmanagement hoog op de agenda te houden, lessen te blijven delen en inzichten te verzamelen om zodoende steeds effectiever te worden in de aanpak.